BVAN

Ont­rui­mings­in­stal­la­ties: Een geluids­me­ting

In tij­den van nood is er niets belang­rij­ker dan een snel­le en effec­tie­ve waar­schu­wing voor ieder­een in een gebouw. BVAN begrijpt dit belang als geen ander en staat klaar om te zor­gen voor de opti­ma­le wer­king van uw ont­rui­ming­s­a­larm­in­stal­la­tie. Met ons stre­ven naar vei­lig­heid en nale­ving van de hoog­ste nor­men, zor­gen wij ervoor dat uw ont­rui­ming­s­a­larm­sys­teem vol­doet aan de strik­te eisen van de NEN 2575 deel 3. Hoe dit in zijn werk gaat leg­gen we u graag uit in dit arti­kel!

De NEN 2575 deel 3: De norm voor ont­rui­mings­in­stal­la­ties

Bij BVAN weten we dat geluid in nood­si­tu­a­ties van essen­ti­eel belang is. Daar­om zor­gen we ervoor dat uw ont­rui­ming­s­a­larm­in­stal­la­tie vol­doet aan de pres­ta­tie-eisen van de NEN 2575 deel 3. Deze norm stelt dui­de­lij­ke eisen aan het geluids­ni­veau van het ont­rui­ming­s­alarm om ervoor te zor­gen dat het in alle omstan­dig­he­den goed hoor­baar is.

Vol­gens de NEN 2575 deel 3 gel­den spe­ci­fie­ke geluids­ni­veaus voor ver­schil­len­de situ­a­ties. Voor een type B Slow whoop is bij­voor­beeld een mini­mum van 65 dB ver­eist, en in ruim­tes waar­in gesla­pen kan wor­den, moet het geluids­ni­veau mini­maal 75 dB op het hoofd­kus­sen zijn. Ver­der is bepaald dat het geluids­ni­veau van het ont­rui­ming­s­alarm mini­maal 6 dB hoger moet zijn dan het omge­vings­ge­luid. Er geldt ech­ter een maxi­ma­le grens van 120 dB en in slaap­ruim­tes een maxi­mum van 86 dB.

Geluids­me­tin­gen door BVAN

Om ervoor te zor­gen dat uw ont­rui­ming­s­a­larm­in­stal­la­tie vol­doet aan deze nor­men, biedt BVAN geluids­me­tin­gen aan. We beschik­ken over een gea­van­ceer­de klas­se 2 geluid­druk­ni­veau­me­ter, waar­mee we nauw­keu­ri­ge metin­gen kun­nen uit­voe­ren. Onze geluids­me­tin­gen stel­len ons in staat om het aan­tal deci­bels van uw ont­rui­mings­in­stal­la­tie te bepa­len en te con­tro­le­ren of het geluid op de juis­te niveaus wordt gepro­du­ceerd, zodat het goed hoor­baar is in alle delen van uw gebouw.

Rand­voor­waar­den voor de meting

Onze metin­gen wor­den uit­ge­voerd met de grootst moge­lij­ke nauw­keu­rig­heid en vol­gens strik­te pro­to­col­len. Enke­le belang­rij­ke rand­voor­waar­den voor de metin­gen zijn:

  1. Alle beweeg­ba­re con­struc­tie­on­der­de­len, zoals deu­ren en ramen, moe­ten geslo­ten zijn in de meet­ruim­te.
  2. Ven­ti­la­tie­voor­zie­nin­gen moe­ten zo inge­steld zijn dat ze vol­doen aan de ven­ti­la­tie-eisen voor de betref­fen­de ruim­te.
  3. Er mogen geen ver­an­de­rin­gen plaats­vin­den in de ruim­te tij­dens de meting.
  4. De meting wordt uit­ge­voerd op de meest kri­ti­sche posi­ties in de meet­ruim­te, op een hoog­te van onge­veer 1,5 meter boven de vloer en op mini­maal 1 meter van een wand­op­per­vlak. Het aan­tal meet­po­si­ties wordt bepaald op basis van het tota­le opper­vlak van het ont­rui­mings­ge­bied.

Rap­por­ta­ge en vei­lig­heid

Na de metin­gen ont­vangt u van BVAN een uit­ge­brei­de rap­por­ta­ge die vol­doet aan de eisen van de NEN 2575 deel 3. Deze rap­por­ta­ge geeft u een gede­tail­leerd inzicht in de geluids­ni­veaus van uw ont­rui­ming­s­a­larm­in­stal­la­tie en laat zien of deze vol­doet aan de nor­men.

Wilt u uw brand­meld­in­stal­la­tie laten con­tro­le­ren of heeft u een ande­re vraag? Neem gerust con­tact met ons op en brand los! Samen maken we Neder­land brand­vei­li­ger!

Deel dit bericht op: